120 vragen en antwoorden voor het KNBB examen arbiter 2
Klik op de vraag om het antwoord te zien of te verbergen.
Vraag 1. Wat is een biljart ?(5101/1)
Een biljart is een spelattribuut, gevormd door een of meer platen, rondom afgebakend met in een omlijsting gevatte banden.
Vraag 2. Welke afmetingen moet een klein biljart hebben ?(5101/2)
2.30 x 1.15 mVraag 3. Welke andere afmetingen van een klein biljart zijn toegestaan ?(5101/2)
De afmetingen 2.20 x 1.10 m of 2.10 x 1.05 m zijn ook als KLEIN-biljart
toegelaten
Vraag 4. Wat is de hoogte van de band gemeten vanaf het speelvlak ?(5101/4)
De hoogte van het buigpunt van de banden ten opzichte van het vlakke gedeelte dient 36
tot 37 mm te bedragen.Vraag 5. Welke afstand is toegestaan tussen de bovenkant van de omlijsting en de vloer waarop het biljart staat ?(5101/8)
De hoogte van het biljart, gemeten van de grond tot de bovenkant van de omlijsting,
dient 75 tot 80 cm te bedragen.
Vraag 6. Wat is de lengte van de middellijn van een biljartbal ?(5102/2)
De middellijn van een bal is 61 tot 62 mm.
Vraag 7. Welke eisen worden er aan biljartballen gesteld inzake kleur, gewicht, merkteken, fabricaat etc. ?(5102/1-4)
De diameter ligt tussen 61 en 62 mm. Gewicht tussen 205 en 220 gram. Een onderling verschil van 1 gram is toegestaan.
Worden twee witte ballen gebruikt dan moet op één van de witte ballen een niet of
moeilijk uit te wissen merkteken aan beide uiteinden van een middellijn zijn
aangebracht. Worden een gele en een witte bal gebruikt en is het gebruik van een
merkteken, naar het oordeel van de arbiter, gewenst, dan moet dit merkteken op de gele
bal zijn aangebracht.
Vraag 8. Wat is een keu ?(5103/1)
De keu is een ronde stok, aan het dunste uiteinde voorzien van een leren dopje
pomerans genaamd.
Vraag 9. Hoe worden de plaatsen van de acquits aangegeven ?(5104/2)
De acquits worden aangegeven door zeer dun getekende kruisjes of stippen.
Vraag 10. Hoe luiden de namen van de acquits en waar bevinden ze zich ?(5104/4)
benedenacquit : het middelste acquit op de afstootlijn;
linkeracquit : het acquit links naast het benedenacquit;
rechteracquit : het acquit rechts naast het benedenacquit;
middenacquit : het middelste acquit op de lengteas;
bovenacquit : het acquit het dichtst bij de bovenband.
Vraag 11. Hoe worden de korte banden in het SAR genoemd ?(5104/6)
benedenband : de korte band het dichtst bij de afstootlijn;
bovenband : de korte band het verst van de afstootlijn;
linkerband : de lange band links van de afstootlijn;
rechterband : de lange band rechts van de afstootlijn. Vraag 12. Wat is de afstootlijn ?(5104/5)
De bij lid 3, sub b omschreven denkbeeldige lijn wordt verder afstootlijn genoemd.
Vraag 13. Wanneer is de partij begonnen ?(5201)
De partij is begonnen nadat de arbiter de spelers voor het uitvoeren van het tossen heeft
uitgenodigd.
Vraag 14. Wanneer en hoelang mag een speler het materiaal beproeven ?(5202/1)
Iedere deelnemer heeft het recht gedurende vier minuten, direct na het tossen
voorafgaande aan elke door hem te spelen partij, in te spelen.
Vraag 15. Waar worden de ballen voor de keuzetrekstoot geplaatst ?(5202/4)
Voor het uitvoeren van de keuzetrekstoot wordt de rode bal op het bovenacquit en de
beide andere ballen op de afstootlijn geplaatst. Het plaatsen van de beide ballen op de
afstootlijn dient te geschieden op een afstand van ongeveer de helft van die tussen het
linkeracquit en de linkerband voor de gemerkte bal en van die tussen het rechteracquit
en de rechterband voor de andere bal.
Vraag 16. Wat is de bedoeling van de keuzetrekstoot ?(5202/5)
De keuzetrekstoot dient door beide spelers gelijktijdig en rechtstreeks van de
bovenband te geschieden, zodanig dat de spelers met de hun toegewezen bal die band
eenmaal raken. De speler wiens bal het dichtst bij de benedenband tot stilstand komt,
ongeacht of deze band is geraakt, mag bepalen aan wie de beginstoot wordt toegekend.
Komen de ballen naar het oordeel van de arbiter op gelijke afstand van de benedenband
tot stilstand dan dient de keuzetrekstoot opnieuw te worden uitgevoerd.
Vraag 17. Hoe dient de keuzetrekstoot uitgevoerd te worden ?(5202/5)
Raakt een van de spelers tijdens het uitvoeren van de keuzetrekstoot met de hem
toegewezen bal een andere bal,
meer dan één keer de bovenband of geen enkele keer de bovenband, dan bepaalt de andere speler aan
wie de beginstoot wordt toegekend.
Raken de ballen elkaar tijdens de keuzetrekstoot zonder dat duidelijk kan worden
bepaald wie van de spelers daaraan schuld heeft;
raken beide ballen de bovenband meer dan één keer of geen van beide die bovenband,
dan moet het bepaalde in lid 5 opnieuw worden toegepast.
Vraag 18. Wat doet u als tijdens de keuzetrekstoot een fout is gemaakt ?(5202/6-7)
zie vraag 17
Vraag 19. Hoe wordt bepaald dat een speler met de ongemerkte bal speelt ?(5203)
De speler aan wie de beginstoot wordt toegekend speelt met de niet-gemerkte bal. Dit
annonceert de arbiter met: "De heer" of "Mevrouw" - gevolgd door de naam van de
speler - "begint".
De andere speler speelt met de gemerkte bal. Wordt verder in dit reglement de
aanduiding speelbal gebruikt, dan wordt daarmee de bal van de aan de beurt zijnde
speler bedoeld.
De beide andere ballen worden aanspeelballen genoemd.Vraag 20. Op welke acquits worden de ballen in de beginpositie geplaatst ?(5204/1)
Direct nadat de keuzetrekstoot is uitgevoerd en aangegeven is wie de beginstoot wordt
toegekend, plaatst de arbiter de ballen als volgt in de beginpositie:
a. de rode bal op het bovenacquit.
b. de aanspeelbal op het benedenacquit.
c. de speelbal op het rechteracquit, tenzij de speler vanaf het linkeracquit wenst af
te stoten.
Vraag 21. Mag de beginstoot vanaf de gemerkte bal of van de losse band worden gespeeld ?(5204/2)
Vanuit de beginpositie moet direct vanaf de rode bal worden gespeeld.
Vraag 22. Op welk moment mag een partij worden onderbroken ?(5205/1-2)
Op het moment dat één van beide spelers als eerste de helft van de partijlengte bereikt,
doch niet tijdens een serie, kan de partij voor de duur van maximaal drie minuten
worden onderbroken.
Indien er naar het oordeel van de arbiter een dringende reden is om de partij, op een
ander tijdstip te onderbreken, dan kan dit eveneens worden toegestaan.
Vraag 23. Als een arbiter de laatste carambole heeft geannonceerd en er blijkt nadien in de tellijst een fout te zitten, wat gebeurt er dan ?(5206/1)
Heeft de arbiter voor één van de spelers de laatste te maken carambole van het voor
deze speler vastgestelde aantal te maken caramboles geteld, dan is deze speler winnaar
van de partij, ook al blijkt daarna dat door een fout deze speler te weinig caramboles
heeft gemaakt, dit met inachtneming van het bepaalde in lid 2 en lid 3.
Het kan ook voorkomen dat er een fout is gemaakt bij het aantal gemaakte caramboles
van de tegenstander, zelfs als dus achteraf blijkt dat deze tegenstander wel zijn aantal te
maken caramboles heeft gemaakt dan nog blijft de speler die is uitgeteld door de arbiter
winnaar.
Vraag 24. Wat is de annonce als een speler de partij heeft beëindigd en zijn tegenstander nog recht heeft op een beurt ?(5206/2)
Gelijkmakende beurt, de heer X.
Vraag 25. Geef een definitie van een carambole.(5207/1)
Onder een carambole wordt verstaan het met de speelbal raken van beide andere
ballen, nadat deze speelbal in beweging is gebracht door een met de pomerans van de
keu, eenmaal toegebrachte stoot.
Vraag 26. Wanneer is een carambole geldig ?(5207/2)
Een carambole is geldig nadat alle ballen tot stilstand zijn gekomen en geen fout is
gemaakt als bedoeld in artikel 5209.
In hoofdstuk IV is per spelsoort aangegeven aan welke aanvullende voorwaarden
eveneens moet zijn voldaan om een geldige carambole te kunnen maken.
Vraag 27. Wie beslist over de geldigheid van de carambole ?(5207/3)
Alleen de arbiter beslist of een carambole geldig is.
Elke geldig getelde carambole telt voor één.
Vraag 28. Wat wordt bedoeld met “vast” liggende ballen ?(5208/1)
Een stilliggende bal ligt vast als de arbiter heeft geconstateerd dat deze een andere bal
of een band raakt.
Vraag 29. Als een bal niet vast ligt tegen een andere bal of band, wat is dan de annonce van de arbiter ?(5508/3)
De arbiter waarschuwt een speler als de speelbal tegen een andere bal of een band
vastligt. Zo nodig deelt hij daarbij mede tegen welke bal die speelbal vastligt.
Is het twijfelachtig of de speelbal vastligt en constateert de arbiter dat dit niet het geval
is, dan deelt hij dit aan de speler mede door "vrij" te annonceren. Op aanvraag van de
speler, maar enkel als hij dit nodig acht, of op eigen initiatief kan de scheidsrechter, op
elk ogenblik van de partij, één of meer ballen reinigen, het speelvlak (laten) reinigen of
laat hij eventueel uitgewiste lijnen herstellen. Als de ballen vastliggen, of zeer dicht bij
elkaar, of tegen de band, hoeft hij niet overgaan tot reiniging. De reiniging dient zo snel
mogelijk te gebeuren. Het schoonmaken dient gerechtvaardigd te zijn. Indien het, door
de speler, vertragen van het spel betreft, en objectief gezien geen reden kan worden
vastgesteld dient de scheidsrechter te weigeren en de speler te verzoeken verder te
spelen. Voordat de arbiter een bal aanraakt om deze te reinigen, dient hij de plaats
waarop die bal ligt zodanig aan te geven dat deze na het reinigen op precies dezelfde
plaats kan worden teruggeplaatst. Na het terugplaatsen van de ballen dient de arbiter de
laatste annonce in zijn geheel te herhalen.
Moet een arbiter, ten einde te kunnen vaststellen of twee ballen wel of niet vastliggen,
de derde bal verplaatsen, dan dient hij eveneens de plaats van die derde bal zodanig aan
te geven, dat deze later op precies dezelfde plaats kan worden teruggeplaatst.
Vraag 30. Wanneer wordt een bal als uitgesprongen beschouwd ?(5208/2)
Een bal is uitgesprongen als deze buiten de omlijsting komt of de arbiter heeft
geconstateerd dat deze de omlijsting heeft geraakt.
Vraag 31.
Noem de 8 fouten die een speler kan maken.(5209)
1. het tijdens de uitvoering van de stoot uitspringen van een of meer ballen, aangeduid met
uitgesprongen bal;
2. het met de keu, anders dan op de in artikel 5207, lid 1, bedoelde wijze of onverschillig
op welke andere wijze, een bal aanraken - uitgezonderd het raken van een bal door een
van de andere ballen - aangeduid met touché;
3. het door de speler, naar het oordeel van de arbiter, met opzet zo handelen dat hij een of
meer ballen zonder deze direct aan te raken van plaats of loop doet veranderen,
aangeduid met indirect touché;
4. a. het met de pomerans nog in contact zijn met de speelbal op het moment dat deze
bal een andere bal of de band raakt;
b. het op of langs de band of de andere bal spelen, als de arbiter heeft aangegeven dat
de speelbal vast tegen die band of bal ligt, zonder dat de speelbal eerst door een
kopstoot (massé of piqué) wordt losgemaakt, aangeduid met biljardé. Beweegt de
andere bal door het verliezen van het steunpunt dat de speelbal hem gaf, dan wordt
dat niet als fout aangerekend;
5. het niet met ten minste één voet de vloer raken, op het moment dat de speler afstoot,
aangeduid met voeten los;
6. het op het moment dat de speler afstoot op de omlijsting, de band of het speelvlak, naar
het oordeel van de arbiter, aangebracht hebben van een zichtbaar merkteken, aangeduid
met merkteken;
7. het spelen met een andere bal dan de speelbal, aangeduid met verkeerde bal;
8. het afstoten op het moment dat alle ballen, na het maken van de voorafgaande stoot, nog
niet tot stilstand zijn gekomen, aangeduid met bewegende bal(len).Vraag 32.
Geef een definitie van "biljardé".(5209/4)
a. het met de pomerans nog in contact zijn met de speelbal op het moment dat deze
bal een andere bal of de band raakt;
b. het op of langs de band of de andere bal spelen, als de arbiter heeft aangegeven dat
de speelbal vast tegen die band of bal ligt, zonder dat de speelbal eerst door een
kopstoot (massé of piqué) wordt losgemaakt, aangeduid met biljardé. Beweegt de
andere bal door het verliezen van het steunpunt dat de speelbal hem gaf, dan wordt
dat niet als fout aangerekend;
Vraag 33. Mag een speler in de spelsoort libre onbeperkt caramboleren ?(5301)
a. het met de pomerans nog in contact zijn met de speelbal op het moment dat deze
bal een andere bal of de band raakt;
b. het op of langs de band of de andere bal spelen, als de arbiter heeft aangegeven dat
de speelbal vast tegen die band of bal ligt, zonder dat de speelbal eerst door een
kopstoot (massé of piqué) wordt losgemaakt, aangeduid met biljardé. Beweegt de
andere bal door het verliezen van het steunpunt dat de speelbal hem gaf, dan wordt
dat niet als fout aangerekend;
Vraag 34.
Wat is de afmeting van de "verboden zone" bij libre klein ?(5302/1-2)
17 x 17 cm
Vraag 35.
Welke keus heeft een speler - die niet tot de topklasse behoort -
bij vastliggende ballen in een partij libre klein ?(5303/1)
1 opzetten, 2 kopstoot, 3 losse band.
Vraag 36. Wat doet u bij uitgesprongen ballen tijdens een partij libre ?(5303/3)
Zijn een of meer ballen uitgesprongen, dan dienen alle ballen in de beginpositie te
worden geplaatst, zoals bepaald in artikel 5204.
Vraag 37.
Welke annonces gelden voor de "verboden zone" in libre klein ?(5312)
1 Entrée, 2 Dedans gevolgd door Noteren...etc (Resté Dedans) bij niet verlaten van de verboden zone.
Vraag 38.
Wanneer is er sprake van "entrée" ?(5312/2)
Entrée is de positie die ontstaat nadat de aanspeelballen in een zelfde kadervak of anker
tot stilstand zijn gekomen, indien deze ballen vóór het uitvoeren van een stoot in
verschillende kadervakken of ankers lagen, dan wel uit het eerstbedoelde kadervak of
anker - een of beide - worden gestoten en daarin weer terugkeren.
Vraag 39.
Wat houdt de positie "dedans" in ?(5312/3)
Dedans is de positie die ontstaat:
a. in een spelsoort tweestootskader indien, na het maken van een geldige carambole,
na de positie entrée niet tenminste een van beide aanspeelballen uit het desbe-
treffende kadervak of anker is gestoten;
b. in een spelsoort éénstootskader als beide aanspeelballen in hetzelfde kadervak of
anker liggen.
Vraag 40.
Wanneer annonceert u "restée dedans" ?(5312/4)
Wordt vanuit de positie dedans afgestoten en wordt niet ten minste één van de
aanspeelballen uit het desbetreffende kadervak of anker gestoten, dan wordt dat als fout
aangerekend, aangeduid met restée dedans.
Vraag 41.
Wanneer moet u "á cheval" annonceren ?(5312/5)à cheval is elke positie die niet entrée of dedans is.
Annonceren wanneer de positie niet duidelijk is.
Vraag 42.
Wanneer is bij het bandstoten een carambole geldig nadat wel is voldaan aan de
regels voor alle spelsoorten ?(5331/1)
Bij het bandstoten dient de speelbal, alvorens deze de tweede aanspeelbal raakt, ten
minste één band te hebben geraakt.
Vraag 43.
Wat doet u als bij het bandstoten een bal is uitgesprongen ?(5331/3)
Alles opnieuw op acquit.
Vraag 44.
Hoe worden "vast" liggende ballen bij het bandstoten opgezet ?(5331/3)
Alles op acquit.
Vraag 45.
Wanneer is bij het driebanden een carambole geldig nadat wel is voldaan aan de regels voor alle spelsoorten ?(5341/1)
Bij het driebanden dient de speelbal alvorens deze de tweede aanspeelbal raakt ten
minste drie - al of niet dezelfde - banden te hebben geraakt.
Vraag 46.
Welke keus heeft een speler bij vastliggende ballen in een partij bandstoten,
en welke in een partij driebanden ?(5331/3 + 5341/3)
Bandstoten: alles op acquit.
Driebanden: alleen de vastliggende ballen op de "calamiteiten" positie.
zie
vastliggende ballen in het driebandenVraag 47.
Wat moet er gebeuren als tijdens een partij driebanden een bal uitspringt ?(5341/4 + 5341/3)
Zijn een of meer ballen uitgesprongen, dan dienen de uitgesprongen ballen op de acquits
te worden geplaatst, zoals in dit artikel lid 3, sub c is voorgeschreven.
Vraag 48.
Hoe worden "vast" liggende ballen bij het driebanden opgezet ?(5341/3c)
Alleen de vast liggende ballen komen op de plek van de calamiteiten positie.
Het op de acquits laten plaatsen van de speelbal en de daaraan vastliggende bal,
eventueel alle ballen als de speelbal tegen beide andere ballen vastligt en wel:
- de rode bal op het bovenacquit;
- de speelbal op het benedenacquit;
- de andere bal op het middenacquit.
Is het voor de vastliggende bal aangewezen acquit versperd, dan wordt die bal
geplaatst op het acquit aangewezen voor de bal die dat acquit verspert.
Vraag 49.
Wat moet er gebeuren wanneer een bal niet op het acquit kan worden geplaatst
omdat een andere bal dit acquit geheel of gedeeltelijk versperd?(5341/3c)
Dan komt de bal op de plaats van de versperrende bal.
Vraag 50.
Hoe worden tijdens een partij driebanden de ballen opgezet als de speelbal "vast" ligt
aan beide andere ballen ?(5341/3c)
Alles in de calamiteiten positie. Speelbal op benedenacquit, rood op bovenacquit en 2 bal op middenacquit.
Vraag 51. Wat moet er bij officiële wedstrijden ten dienste van de arbiter in de wedstrijdzaal aanwezig zijn ?(6015/6)
Onder arbitrage wordt verstaan het leiden van een partij en het toezien op de naleving
van de spelregels en de gedragsregels.
Vraag 52.
Wat wordt onder "arbitrage" verstaan ?(5501/1)
Onder arbitrage wordt verstaan het leiden van een partij en het toezien op de naleving
van de spelregels en de gedragsregels.
Vraag 53.
Wat wordt onder de "tweede arbiter" verstaan ?(5501/3)
Worden voor een partij twee arbiters aangewezen, dan wordt onder tweede arbiter
verstaan degene die mede als arbiter is aangewezen, maar niet als zodanig in functie is.
Vraag 54.
Wat is de taak van de arbiter ?(5502/1)
De arbiter heeft tot taak een partij - met uitsluiting van anderen - te leiden.
Vraag 55.
Wanneer beginnen de taken van de arbiter ?(5502/2)
Bij het tossen.
Vraag 56.
Wanneer eindigen de taken van de arbiter ?(5502/2)
Na inleveren van de tellijst bij de wedstrijdleiding.
Vraag 57.
Waar moet een arbiter tijdens de partij op letten ?(5502/4)
De arbiter heeft tot taak er op te letten dat de speler zich onthoudt van onjuist gedrag en
dat een ieder - aanwezig in het lokaal waarin een partij wordt gespeeld - zich onberis-
pelijk en sportief gedraagt en zich onthoudt van elke handeling de biljartsport
onwaardig.
Onder onjuist gedrag van een speler wordt verstaan:
a. het niet op de voor hem aangewezen stoel plaats nemen tijdens de beurt van de
andere speler;
b. het maken van luide opmerkingen of geluiden;
c. het op niet correcte wijze protesteren tegen een beslissing van de arbiter of deze
beslissing aanvechten terwijl aan de juistheid daarvan niet behoeft te worden
getwijfeld;
d. het op onbehoorlijke wijze laten blijken het niet eens te zijn met een beslissing van
de arbiter;
e. het meer dan één keer van de arbiter verlangen zijn beslissing opnieuw te
overwegen;
f. het zich bemoeien met de actieve arbitrage;
g. het - naar het oordeel van de arbiter - met opzet overtreden van de spelregels;
h. het - naar het oordeel van de arbiter - met opzet niet maken van caramboles;
i. het niet naleven van de kledingvoorschriften.
j. het niet naleven van maatregelen van orde als bedoeld in WR artikel 6008A;
k. het gebruik van alcoholhoudende dranken als bedoeld in WR artikel 6012, lid 7.
Vraag 58.
Wat zijn de bevoegdheden van een arbiter ?(5503/1-2-4)
1. Voor zover dit tot de bevoegdheden van de arbiter behoort, neemt hij maatregelen, opdat
kan worden voorkomen dat iemand zich anders gedraagt dan in artikel 5502, lid 4
bedoeld.
In alle overige gevallen licht hij de wedstrijdleiding in, opdat deze doeltreffende
maatregelen kan nemen.
2. Alleen de arbiter stelt vast of bij de beoefening van het biljartspel een spelregel is
overtreden.
Alleen hij neemt, indien dat het geval is, de daarvoor vastgestelde maatregel.
3. Komt een speler een regel, niet zijnde een spelregel, niet na, dan mag de arbiter alleen
dan handelen indien hem dit door het desbetreffende reglement is toegestaan of
opgedragen.
* 4. Overtreedt een speler een gedragsregel of - naar het oordeel van de arbiter - met opzet
een spelregel, dan mag de arbiter die speler een officiële waarschuwing geven.
Blijft de speler volharden in het overtreden van bedoelde regel(s), dan is de arbiter
bevoegd de speler het verder spelen te ontzeggen.
Overtreedt een speler een gedragsregel in zo ernstige mate dat van de arbiter niet kan of
mag worden geëist dat hij die speler laat verder spelen, dan kan de arbiter de speler het
verder spelen ontzeggen zonder dat hij eerst een officiële waarschuwing heeft gegeven.
Vraag 59.
Mag een arbiter een speler van tevoren wijzen op een overtreding van de spelregels.(5503/7)
Staat een speler op het punt een spelregel te overtreden, zonder dat hierbij - naar het
oordeel van de arbiter - van opzet sprake is, dan mag de arbiter hem daarop niet attent
maken.
Staat een speler op het punt een regel, niet zijnde een spelregel (dus een gedragsregel), te overtreden dan mag
de arbiter hem daarop wel attent maken.
Vraag 60.
Hoe dient een arbiter zich met betrekking tot zijn opstelling te gedragen?(5504/1)
De arbiter dient zich bij de arbitrage zodanig te gedragen dat de aan-de-beurt-zijnde
speler niet en de niet-aan-de-beurt-zijnde speler zo min mogelijk worden gehinderd.
Worden gelijktijdig twee of meer partijen gespeeld, dan dient de arbiter zich zodanig te
gedragen dat ook de spelers en de arbiter van een andere partij niet door hem worden of
kunnen worden gehinderd.
Vraag 61.
Hoe dient een arbiter zich vóór en tijdens de uitvoering van en stoot op te stellen ?(5504/2)
Afstoot kunnen zien, opstellen bij voorkeur aan de keuzijde van de speler, lopen naar de snijlijn om de carambole goed te kunnen zien.
Vraag 62.
Door welke handeling van een arbiter kan een speler worden gehinderd ?(5504/1-2)
1. De arbiter dient zich bij de arbitrage zodanig te gedragen dat de aan-de-beurt-zijnde
speler niet en de niet-aan-de-beurt-zijnde speler zo min mogelijk worden gehinderd.
Worden gelijktijdig twee of meer partijen gespeeld, dan dient de arbiter zich zodanig te
gedragen dat ook de spelers en de arbiter van een andere partij niet door hem worden of
kunnen worden gehinderd.
2. Voor en tijdens de uitvoering van een stoot dient de arbiter zich zodanig op te stellen
dat hij op de best mogelijke wijze kan vaststellen of de speler de spelregels naleeft en
kan constateren of een carambole wel of niet wordt gemaakt.
ad artikel 5504, lid 1 en lid 2
Wil een speler rondom het biljart lopen, dan stapt de arbiter iets achteruit, zodat de speler
tussen hem en het biljart kan passeren. Willen de speler en de arbiter rondom het biljart lopen,
dan doet de arbiter dit in de richting tegengesteld aan die van de speler.
Bij voorkeur dient de arbiter zich zodanig op te stellen dat hij contra-stootbeeld staat.
Is dat niet mogelijk, dan zodanig dat hij in het verlengde van de snijlijn van de aan te spelen
bal staat.
Bij voorkeur staat de arbiter dichtbij het biljart, tijdens een serie zelfs zeer dichtbij.
Een arbiter zal zich bij voorkeur aan die kant van de speler opstellen die hem in staat stelt waar
te nemen of diens voorhand of onderarm bij het aanleggen een bal al of niet raakt. Alleen bij
het driebanden of bij andere spelsoorten bij een "ruime" stoot neemt de arbiter een wat ruimere
opstelling in. Na de afstoot is er vaak voldoende tijd om naar de tweede aanspeelbal te lopen,
dan wel in het verlengde van de snijlijn te gaan staan. Men moet er aan denken dat de vraag
"raak of mis" bijna altijd betrekking heeft op het al of niet raken van de tweede aanspeelbal.
Een arbiter kan een speler ook hinderen, als hij geen correcte houding aanneemt. Daarom geen
handen in de zakken, niet buigen over het biljart, niet goedkeurend knikken als een carambole
lukt of laatdunkende reacties laten blijken, als een speler een bal verkeerd raakt.
Voor een speler is het ook hinderlijk, als de arbiter langdurig gaat controleren of ballen
vastliggen of niet, alhoewel de speler al heeft laten blijken dat hij van de derde en niet
vastliggende bal wil spelen. In zo'n geval maakt het voor de speler niets uit of die ballen wel of
niet vastliggen.
Het maken van bewegingen kan de speler storen. Daarom zal een arbiter zich niet meer
verplaatsen, als de speler heeft aangelegd en zich bovendien in het gezichtsveld van de speler
bevindt.
Ook zal de arbiter bij voorkeur niet recht tegenover de speler gaan staan. Er zijn spelers die
daardoor worden geïrriteerd. De arbiter dient er ook aan te denken dat hij anderen het zicht
op het biljart kan ontnemen.
Vooral voor de niet-aan-de-beurt-zijnde speler kan dat hinderlijk zijn, alhoewel niet altijd kan
worden voorkomen dat de arbiter hem of anderen in de weg staat.
Vooral bij klein gespeelde series zal de arbiter niet te lang op dezelfde plaats blijven staan,
maar -al is het maar weinig- na een paar stoten van plaats veranderen.
Vraag 63.
Indien er verschil is tussen tellijst en scorebord, welke wordt dan als juist aangemerkt ?(5505/8)
De tellijst.
De arbiter dient er op te letten dat de door hem geannonceerde aantallen gemaakte
caramboles - of het feit dat in een beurt geen caramboles zijn gemaakt - op de juiste
wijze op de tellijst en het scorebord worden aangegeven.
Komt de stand, aangegeven op een scorebord, niet overeen met die bijgehouden op de
tellijst, dan wordt de op de tellijst bijgehouden stand als juist aangemerkt, tenzij de
arbiter constateert dat in de tellijst een fout is gemaakt en mits de partij nog niet als
beëindigd is verklaard.
Direct nadat het verschil tussen het scorebord en de tellijst is opgeheven, dienen de juiste
gegevens op dat scorebord of - als in de tellijst een fout is gemaakt - in die tellijst te
worden aangegeven.
Vraag 64.
Er is ten onrechte een carambole geldig geteld. Kan dit worden hersteld ?(5506/2)
Ja. Heeft de arbiter een carambole ten onrechte goed geteld, dan zal hij bij het herstellen van zijn
fout die carambole niet tellen.
Vraag 65.
Welke fout wordt een speler niet aangerekend ?(5506/4)
Wanneer de speler aangestoten wordt.
Vraag 66.
Wat doet u als de ballen zijn verplaatst door een fout waaraan de speler geen schuld heeft ?(5506/4)
Wordt de speler, naar het oordeel van de arbiter, gehinderd op het moment dat hij wil afstoten,
dan kan hem dit niet worden verweten. Men kan stellen dat als de arbiter de ballen verkeerd
plaatst, dit een fout van de arbiter en niet van de speler is. Op zichzelf is dat juist, maar de
speler kan na dat plaatsen van de ballen wel controleren of de ballen goed liggen en daarom
blijft de speler verantwoordelijk. Hoofdzaak is echter dat als na een aantal caramboles wordt
bemerkt dat de speler met de verkeerde bal speelt, niet altijd meer kan worden vastgesteld door
wiens schuld dat is gekomen. De arbiter kan de ballen niet op de juiste acquits hebben geplaatst,
de speler kan ook bij een van de volgende stoten een vergissing hebben begaan. Om te
voorkomen dat een speler ten onrechte kan beweren dat niet hij, maar de arbiter een fout heeft
gemaakt, waardoor hij zijn fout in de schoenen van de arbiter kan schuiven, is bepaald dat
altijd de speler verantwoordelijk is voor het spelen met de juiste bal.
Vraag 67.
Kan een arbiter een carambole ongeldig verklaren als de speler zijn beurt reeds heeft vervolgd ?(5506/2)
Heeft de arbiter een carambole ten onrechte goed geteld, dan zal hij bij het herstellen van zijn
fout die carambole niet tellen.
Vraag 68.
Wanneer mag u als arbiter de tweede arbiter raadplegen, en wanneer mag dat absoluut niet ?(5507/2-3)Het mag bij een NIET meer te controleren situatie en het mag niet bij een WEL te controleren situatie.
Vraag 69.
Is een arbiter altijd verplicht een gemaakte fout aan te duiden ?(5506/5)
De arbiter annonceert een fout alleen als hij dit noodzakelijk of wenselijk acht, dan wel
indien de speler hem daarom vraagt. Wordt door een annonce direct of indirect de
speelbal aangewezen, dan mag de arbiter door dit feit een annonce niet achterwege laten.
Vraag 70.
Mag u een door u genomen beslissing herzien ?(5507)
Ja
Vraag 71.
Is een arbiter verplicht aan het verzoek van een speler te voldoen om een
beslissing in overweging te nemen ?(5507/2-3)
In alle redelijkheid wel.
Vraag 72.
Wat is een "niet meer te controleren" situatie ?(5507/1)
Nog te controleren situaties zijn bijvoorbeeld:
a. vast of niet-vastliggende ballen;
b. posities;
c. spelen met de verkeerd bal.
Niet meer te controleren situaties zijn bijvoorbeeld:
a. een bal wel of niet is geraakt;
b. een bal raakt wel of niet de omlijsting;
c. er is wel of niet touché gemaakt;
d. er is wel of niet biljardé gemaakt.
Bij niet meer te controleren situaties kan de arbiter op het moment zelf vaststellen wat in een
fractie van een seconde gebeurde. Aan het waarnemingsvermogen van een arbiter zijn grenzen
verbonden en het kan dan ook gebeuren dat een arbiter niet met zekerheid kan vaststellen wat
er precies plaats vond. Daarom mag hij in dit soort gevallen wel de hulp van de andere arbiter
inroepen. Hij is dat echter niet verplicht. Het te hulp roepen van spelers of toeschouwers is -
hoe goed ook bedoeld - onjuist en niet toegestaan. Uitsluitend de arbiter - en niemand anders - heeft de arbitrage in handen en ongevraagde
hulp zal hij beslist afwijzen.
Vraag 73.
Wat moet u doen als een speler u tijdens de partij verzoekt de ballen schoon te maken ?(5508/4)
De ballen markeren en schoonmaken.
Vraag 74.
Wie moet na het beëindigen van een partij de tellijst voor akkoord ondertekenen ?(6012/6)
De spelers en de arbiter in een partij - bij twee arbiters in dezelfde partij, de arbiter, die in
het laatste gedeelte van die partij als zodanig is opgetreden - zijn verplicht na afloop van de
partij de tellijst voor akkoord te ondertekenen.
Vraag 75.
Mag de "gemerkte" bal worden aangewezen ?(5508/2)
De arbiter dient de aan-de-beurt-zijnde speler, op diens verzoek indien de
desbetreffende bal niet van een duidelijk merkteken is voorzien, of dat merkteken niet
zichtbaar is, mede te delen welke van de ballen de gemerkte bal is, ook al is die gemerkte
bal de speelbal van die speler.
Vraag 76.
Wanneer moeten de ballen in de vorige positie worden teruggeplaatst ?(5506/3-4)
Een fout waaraan de speler geen schuld heeft wordt hem niet aangerekend. In een
dergelijk geval zal de arbiter, als de bal is of de ballen zijn verplaatst, die bal of ballen
naar beste weten terugplaatsen in de positie waarin die bal heeft of die ballen hebben
gelegen.
Het spelen met de verkeerde bal wordt de speler wel als fout aangerekend, ook al heeft
de arbiter bij het plaatsen in de beginpositie als bedoeld in artikel 5204 de speelbal niet
op het juiste acquit geplaatst.
Vraag 77. Wanneer een arbiter een carambole heeft geteld, en er wordt - voordat de ballen tot stilstand zijn gekomen - alsnog een fout gemaakt, wat moet hij dan doen ?(5506/2)
Is een carambole ten onrechte geteld, dan dient de arbiter zijn beslissing te herroepen,
mits de speler zijn beurt nog niet heeft vervolgd.
Vervolgt de speler zo snel zijn beurt dat de arbiter niet de gelegenheid krijgt zijn
beslissing te herroepen, dan is de arbiter toch bevoegd zijn beslissing te herroepen alsof
die speler zijn beurt nog niet heeft vervolgd.
Vraag 78.
Als een speler een fout heeft gemaakt en toch doorspeelt,
moeten de ballen dan worden teruggeplaatst ?(5506/3)
Heeft de arbiter conform het bepaalde in lid 1 medegedeeld dat een speler zijn beurt
moet beëindigen, dan moeten alle ballen blijven liggen op de plaats waar zij
terechtkwamen.
Worden daarna door een niet-geoorloofde aanraking één of meer ballen alsnog
verplaatst, dan dient de arbiter die bal(len) terug te plaatsen in de positie(s) van vóór die
aanraking. Kan de arbiter niet bepalen waar de bal of ballen tot stilstand zou of zouden
zijn gekomen, dan wordt de bal of worden de ballen niet teruggeplaatst, maar wordt
verder gespeeld vanuit de dan ontstane positie.
Vraag 79.
Als een arbiter constateert dat een speler tijdens een serie - voordat de speler opnieuw afstoot -
met de verkeerde bal heeft gestoten, hoeveel caramboles moet hij dan laten noteren ?(5506/2)
Het aantal caramboles voorafgaand aan de laatste (foute) carambole.
Is een carambole ten onrechte geteld, dan dient de arbiter zijn beslissing te herroepen,
mits de speler zijn beurt nog niet heeft vervolgd.
Vervolgt de speler zo snel zijn beurt dat de arbiter niet de gelegenheid krijgt zijn
beslissing te herroepen, dan is de arbiter toch bevoegd zijn beslissing te herroepen alsof
die speler zijn beurt nog niet heeft vervolgd.
Vraag 80.
Kan men u als bezoeker van een wedstrijd verplichten te arbitreren ?(6013/14)
14.Een internationaal arbiter, een nationaal arbiter, een arbiter 3 of een arbiter 2 is verplicht,
op verzoek van de betrokken wedstrijdleiding, in een officiële wedstrijd te arbitreren, indien
hij daarbij aanwezig is of indien die wedstrijd in of nabij zijn woonplaats wordt gespeeld.
Deze verplichting geldt niet indien betrokkene, naar het oordeel van de wedstrijdleiding,
een geldige reden van verhindering opgeeft. Deze arbiter dient zoveel mogelijk aan de
kledingeisen te voldoen.
15. Een arbiter is niet verplicht meer dan twee (volledige) partijen achter elkaar te arbitreren.
Vraag 81.
Mag u als arbiter tijdens een partij alcohol nuttigen ?(6012/7)
Het gebruik van alcoholhoudende dranken of daarvan afgeleide dranken is voor de als
zodanig fungerende arbiters van district-, gewestelijke-, nationale en internationale
eindstrijden gedurende de hen toegewezen partijen verboden.
Vraag 82.
De arbiter constateert dat de speelbal NIET vast ligt.
Hierna stoot de speler ONGEWILD tegen het biljart, waardoor de ballen mogelijk WEL vast komen te liggen.
Wat moet dan de beslissing zijn ?(5209/3)
Bij een indirect touché moet er van opzet sprake zijn;
Vraag 83.
In welke klasse libre klein heeft de speler geen keuze bij vastliggende ballen ?(5303/2)
TOPKLASSE
Vraag 84.
Wat betekent "opzettelijk indirect" verplaatsen ?(5209/3)
Indirect aanraken is bijvoorbeeld stoten tegen het biljart, optrekken van het laken, blazen tegen
een bal, enzovoort.
Door dit soort handelingen kan de loop van een bal veranderen of een of meer ballen worden
verplaatst. Zo zouden bijvoorbeeld vastliggende ballen kunnen worden losgemaakt.
Niet elke indirecte aanraking moet als fout worden gerekend, een speler kan deze handeling
ongewild verrichten. Het gaat er om of die speler dat bewust doet, dan wel van een ongewilde
verrichting gebruik wil maken. Het element "opzettelijk" moet eveneens aanwezig zijn.Vraag 85.
Een speler raakt ongewild met zijn pomerans de speelbal.
In een niet te verhinderen reflexbeweging stoot hij nogmaals af.
Wat moet in dit geval de annonce zijn, en welke actie dient de arbiter te ondernemen ?(5209/2)
Noteren, de gemaakte caramboles, naam, caramboles. Actie: de arbiter plaatst de ballen terug in de positie zoals
die na de eerste aanstoot geworden zou zijn.
Vraag 86.
Wat is het verschil tussen een spelregel en een gedragsregel ?(5502/2-4)
Onder onjuist gedrag van een speler wordt verstaan:
a. het niet op de voor hem aangewezen stoel plaats nemen tijdens de beurt van de
andere speler;
b. het maken van luide opmerkingen of geluiden;
c. het op niet correcte wijze protesteren tegen een beslissing van de arbiter of deze
beslissing aanvechten terwijl aan de juistheid daarvan niet behoeft te worden
getwijfeld;
d. het op onbehoorlijke wijze laten blijken het niet eens te zijn met een beslissing van
de arbiter;
e. het meer dan één keer van de arbiter verlangen zijn beslissing opnieuw te
overwegen;
f. het zich bemoeien met de actieve arbitrage;
g. het - naar het oordeel van de arbiter - met opzet overtreden van de spelregels;
h. het - naar het oordeel van de arbiter - met opzet niet maken van caramboles;
i. het niet naleven van de kledingvoorschriften.
Vraag 87.
Een speler staat op het punt onopzettelijk een spelregel te overtreden.
Mag u als arbiter hem daarop attent maken ?(5503/7)
Staat een speler op het punt een spelregel te overtreden, zonder dat hierbij - naar het
oordeel van de arbiter - van opzet sprake is, dan mag de arbiter hem daarop niet attent
maken.
Staat een speler op het punt een regel, niet zijnde een spelregel(dus een gedragsregel, te overtreden dan mag
de arbiter hem daarop wel attent maken.
Vraag 88. Wat dient een arbiter te doen als een speler de partij onreglementair onderbreekt ?(5503/4)
Meent een arbiter dat een speler met opzet de spelregels overtreedt, dit met de bedoeling
om een lager algemeen gemiddelde te behalen dan hij volgens zijn speelsterkte kan
behalen, dan geeft hij de speler een waarschuwing.
Bij voortzetting of herhaling - naar het oordeel van de arbiter - geeft hij de speler een
tweede waarschuwing en licht onmiddellijk de wedstrijdleiding in.
De wedstrijdleider wijst de 2 e arbiter aan als beoordelaar om te beoordelen hoe de
betrokken speler het biljartspel beoefent. Is geen 2e arbiter aanwezig dan wijst de
wedstrijdleider een deskundig beoordelaar aan die gaat beoordelen hoe de betrokken
speler het biljartspel beoefent.
Blijft de speler, ondanks de aan hem gegeven waarschuwingen, op opzettelijke wijze de
spelregels overtreden, dan onderbreekt de arbiter de partij om overleg te plegen met de
beoordelaar. Indien de arbiter en de beoordelaar van mening zijn dat de betreffende
speler opzettelijk de spelregels overtreedt, ontzegt de arbiter betreffende speler het
verder spelen en verklaart zijn tegenstander tot winnaar.
Het toewijzen van de partijpunten wordt in artikel 6014, lid 4, WR bepaald.
Vraag 89. Als u als arbiter bemerkt dat een speler met opzet de spelregels overtreedt met de bedoeling een lager algemeen gemiddelde te behalen, ook wel "drukken" genoemd, wat is dan de te volgen procedure ?(5508/1)
Meent een arbiter dat een speler met opzet de spelregels overtreedt, dit met de bedoeling
om een lager algemeen gemiddelde te behalen dan hij volgens zijn speelsterkte kan
behalen, dan geeft hij de speler een waarschuwing.
Bij voortzetting of herhaling - naar het oordeel van de arbiter - geeft hij de speler een
tweede waarschuwing en licht onmiddellijk de wedstrijdleiding in.
De wedstrijdleider wijst de 2 e arbiter aan als beoordelaar om te beoordelen hoe de
betrokken speler het biljartspel beoefent. Is geen 2 e arbiter aanwezig dan wijst de
wedstrijdleider een deskundig beoordelaar aan die gaat beoordelen hoe de betrokken
speler het biljartspel beoefent.
Blijft de speler, ondanks de aan hem gegeven waarschuwingen, op opzettelijke wijze de
spelregels overtreden, dan onderbreekt de arbiter de partij om overleg te plegen met de
beoordelaar. Indien de arbiter en de beoordelaar van mening zijn dat de betreffende
speler opzettelijk de spelregels overtreedt, ontzegt de arbiter betreffende speler het
verder spelen en verklaart zijn tegenstander tot winnaar.
Het toewijzen van de partijpunten wordt in artikel 6014, lid 4, WR bepaald.
Vraag 90. Wat zijn de kledingeisen voor districtarbiters tijdens officiële wedstrijden?(6009/1c)
Arbiters 2 (districtsarbiters) dienen te dragen:
zwarte smoking, wit overhemd met lange mouwen, die lang dienen te worden gedragen,
zwarte vlinderstrik, zwarte sokken en zwarte lederen schoenen, niet zijnde zwarte
sportschoenen of
een zwarte pantalon, zwart colbert, zwart gilet of mouwvest met V-hals, een wit overhemd
met lange mouwen, die lang dienen te worden gedragen, een zwarte vlinderstrik of zwarte
stropdas, zwarte sokken en zwarte lederen schoenen, niet zijnde zwarte sportschoenen.
In plaats van een zwart colbert, zwart gilet of een zwart mouwvest is het dragen van een
zwart truivest met ronde hals, met daarover de kraag van een wit overhemd toegestaan. De
mouwen van trui- of mouwvest dienen lang te zijn en lang te worden gedragen.
Het is dames toegestaan in plaats van een pantalon een effen zwarte rok te dragen.
Vraag 91.
Wanneer worden de honderdtallen uitgesproken bij series van meer dan 100 caramboles ?(5505/2)
Wanneer er tijdens het tellen een tiental bereikt is. bv 8.. 9.. 110 etc. en aan het einde van de serie bij het doorgeven van het aantal caramboles.
Vraag 92.
Waar staat een arbiter tijdens de serie américain ?(Handboek Arbitrage bladz. 9-10)
Tussen de speler en de balpositie in.
Vraag 93.
Welke keus heeft een speler - die niet tot de topklasse behoort - bij
vastliggende ballen in een partij libre klein ?(5303/1)
Ligt de speelbal vast tegen een of beide aanspeelballen, dan mag de speler kiezen uit:
a. het plaatsen van alle ballen in de beginpositie;
b. het spelen vanaf een niet vastliggende bal of via een of meer banden tegen welke
de speelbal niet vastligt;
c. het 'vrij'-spelen van zijn speelbal door een kopstoot (massé of piqué).Vraag 94. Waarin onderscheidt de spelsoort kader zich van het libre ?(5311/1 en 5302/1)
Libre kent de 'verboden zones' in de hoeken, kader heeft niet de hoeken maar wel de kadervakken waarin een limiet van het maximaal aantal te maken caramboles geldt.Vraag 95. Hoe groot is de afstand tussen de kaderlijnen en de banden bij de verschillende kaderspelsoorten op de kleine tafel ?(5321 en 5325)
115 / 3 = 38.3 cm bij klein kader en 115 / 2 = 57.5 cm bij groot kader. Vraag 96. Hoe worden de lijnen en de vakken bij het kaderspel genoemd ?(5311/1)
Op het speelvlak worden dunne lijnen getrokken, die kaderlijnen worden genoemd.
Hierdoor ontstaan vakken, die kadervakken worden genoemd.
Bij het ankerkader worden aan de uiteinden van elke kaderlijn vierkanten met zijden
van 17,8 cm getekend, waarvan één van de zijden met de band samenvalt. Een zijde
wordt ankerlijn genoemd. De vierkanten worden ankers genoemd.
De kaderlijn verdeelt een anker in twee gelijke delen, overeenkomstig de tekeningen 6
en 8 in aanhangsel A.
Vraag 97. Een der aanspeelballen ligt precies op de lijn. Wat is de positie ?(5312/8)
Liggen beide aanspeelballen precies op eenzelfde kaderlijn, dan wordt geacht dat deze
in beide kadervakken liggen, die door deze kaderlijn worden onderscheiden. Deze
positie wordt als volgt aangeduid:
a. entrée in beide vakken
b. dedans in beide vakken, indien de spelsoort éénstoots-kader wordt gespeeld.
Vraag 98. Kan een aanspeelbal, die voor het grootste gedeelte buiten een kadervak ligt, toch in dat vak liggen ? Verklaar uw antwoord.(5312/1)
Een aanspeelbal wordt geacht in een kadervak of anker te liggen indien het steunpunt
van de bal in het kadervak of anker ligt. Het steunpunt van een bal is de plaats waar een
bal op het laken rust.
Ligt het steunpunt van een aanspeelbal precies op de lijn van een kadervak of van een
anker waarin ook de andere aanspeelbal ligt, dan wordt geacht dat beide aanspeelballen
in hetzelfde kadervak en / of hetzelfde anker liggen. Het voorgaand gestelde geldt
derhalve eveneens indien het steunpunt van een bal exact op de kruising van twee
kaderlijnen ligt, ofwel indien het steunpunt van een bal exact op het hoekpunt van een
anker ligt.
Het stoten van een aanspeelbal uit een kadervak of anker is bereikt als in de periode
vanaf de stoot tot het tot stilstand komen van de ballen het steunpunt van die bal zich
buiten het desbetreffende kadervak of anker heeft bevonden.
Vraag 99. Welke keus heeft de speler bij "vast" liggende ballen bij het kaderspel ?(5303/1)
Ligt de speelbal vast tegen een of beide aanspeelballen, dan mag de speler kiezen uit:
a. het plaatsen van alle ballen in de beginpositie;
b. het spelen vanaf een niet vastliggende bal of via een of meer banden tegen welke
de speelbal niet vastligt;
c. het 'vrij'-spelen van zijn speelbal door een kopstoot (massé of piqué).Vraag 100. Geef de volgorde van annonceren aan als een speler 11 caramboles heeft gemaakt, de ballen liggen vast, de positie is entrée-partout en de speler moet nog 2 caramboles maken.(5505/7)
Moet de arbiter, nadat de speler een carambole heeft gemaakt, meer dan één annonce
uitspreken, dan dient hij - voor zover dat aan de orde is - achtereenvolgens te
annonceren:
1e het aantal caramboles dat die speler op dat moment in die beurt heeft gemaakt;
2e "en nog .....", als bedoeld in lid 3;
3e de positie van de aanspeelballen ten opzichte van de verboden zone of de positie
van de aanspeelballen ten opzichte van de kadervakken en daarna ten opzichte van
het anker;
4e de mededeling dat de speelbal "vast" of "vrij" ligt.
Vraag 101. Wat doet de arbiter als er tijdens de partij dingen gebeuren, waarin het reglement niet voorziet ?(5702/2)Vraag 102. Wanneer u slaagt voor uw examen, dan wordt u benoemd tot arbiter. Kan die benoeming weer ongedaan worden gemaakt ?(6013/5)Vraag 103. Wat is een ranglijst ?(6001/3f)Vraag 104. Wat is een officiële wedstrijd ?(6001/3j)Vraag 105. Wat wordt verstaan onder een algemeen gemiddelde ?(6001/3w1)Vraag 106. Wat is een particulier gemiddelde ?(6001/3x)Vraag 107. Wat wordt verstaan onder het systeem Avé ?(6001/3ff)Vraag 108. Wat zijn voorwedstrijden en waarvoor dienen zij ?(6001/3m)Vraag 109. Wat zijn imperatieve kampioenschappen ?(6001/3l1)Vraag 110. Wat wordt verstaan onder een testpartij ?(6001/2z)Vraag 111. Uit hoeveel kampioenschappen bestaat één volledig imperatief kampioenschap ?(6038 6042 6045)Vraag 112. Voor welke spelsoort is het SAR niet van toepassing ?(5003/3)Vraag 113. Op welke manier kan een promotie tot stand komen ?(6021/a-b)Vraag 114. Wat wordt verstaan onder degradatie ?(6021/1c)Vraag 115. Wat is de CEB ?(6001/3c)Vraag 116. Wat is de UMB ?(6001/3d)Vraag 117. Welke spelsoorten kennen we op het groot biljart ?(6004/a)Vraag 118. Wat is de vijfkamp en welke zijn de spelsoorten ?(6004/a/7)Vraag 119. Door wie worden de verschillende arbiters benoemd ?(6013/2-3)Vraag 120. Wat is een PSMO ?(6013/9)